Wie een modewinkel of schoenenzaak runt, moet samenwerken, merkgericht zijn en een webwinkel op orde hebben om te overleven.
Iedere keer als de omzetcijfers van winkels bekend worden gemaakt zijn het de mode- en schoenenzaken die er het slechtste vanaf komen. Dat was voor corona het geval en dat is er met de komst van het virus alleen maar beroerder op geworden. Volgens de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS) daalde de omzet van de kledingbranche in het tweede kwartaal met 29,5 procent en van de schoenenbranche met 25,3 procent.
“De mode- en schoenenwinkels krijgen opnieuw de grootste klappen”, zegt Jan van Herwijnen van branchevereniging INretail. “Over de hele breedte is vooral de vraag naar formele kleding fors afgenomen, met wel 40 tot 50 procent. Dat komt uiteraard door het thuiswerken en doordat er veel minder feesten en partijen zijn.” Winkeliers doen er volgens Van Herwijnen van alles aan om klanten binnen te halen, bijvoorbeeld door de openingstijden te verruimen of door de optie ‘shoppen op afspraak’ te bieden, waarmee klanten een soort privé-behandeling krijgen. Ook proberen winkeliers het seizoen te verlengen door nog geen wintergoed in de zaak te hangen en de uitverkoop uit te stellen.
Switch naar online
Wel merken de ondernemers in de winkelstraten dat áls de mensen de stad in gaan, ze meer besteden. Van Herwijnen: “Het aantal transacties daalt, maar het bedrag op de kassabon stijgt.” Maar dat is dan ook het enige lichtpuntje voor ondernemers die het moeten hebben van een winkel van steen. Als er in de mode- en schoenenbranche plussen zijn te noteren, dan komen die volledig op het conto van webwinkels. Doordat in coronatijd ook ouderen het online winkelen hebben ontdekt, dreigen de belangrijkste bezoekers van de winkelstraat – de doorgaans welvarende senioren – in ieder geval tijdelijk af te haken. Van Herwijnen: “De oudere consument wil nu even niet naar de winkel.”
‘Als je elkaar iets gunt, kom je verder’
‘Welkom in het modehart van de Veluwe’ staat er op de site van Puttenmodedorp. Vijf lokale ondernemers presenteren zich daar met zes winkels als één groot modewarenhuis. “Wij hebben hier samen zoveel merken en zo veel vloeroppervlak, zo’n aanbod is uniek in Nederland”, vertelt Ben Kooyman van damesmodezaak Modestal 2.0, met 440 vierkante meter de kleinste van het Puttense stel.
Maar samen zijn ze goed voor 3500 vierkante meter en met zo veel aanbod slaag je altijd, zo redeneren ze. De zes winkels van het Veluwse mode-collectief (Wedo Mode, G5 Jeans, Broekhuis Mode, Klein Mode, Van Ganswijk en dus Modestal 2.0) liggen binnen 150 meter afstand van elkaar, maar in plaats van elkaar de tent uit te concurreren, besloten ze zich twee jaar geleden juist bij elkaar aan te sluiten. Kooyman: “Met haat en nijd win je niks, als je elkaar iets gunt, kom je verder.” De samenwerking zit hem vooral in het positioneren van Putten als modedorp. “Wij doen geen gezamenlijke inkoop en maken geen prijsafspraken. Maar we overleggen veel, staan dicht bij de klant en zorgen dat er iets te doen is zoals de fashion week eind september. Zelf heb ik – onder normale omstandigheden – een barista in de zaak en op zaterdag is er altijd taart.
Waar andere ketens omvallen, zijn wij winkels die nog praten met de klanten.”
De switch naar online is vooral in de mode- en schoenensector hard gegaan, weet Olaf Zwijnenburg, retailspecialist bij de Rabobank. “Corona heeft het belang van digitalisering verder onderstreept. Het uitsluitend beschikken over een fysiek contactpunt met klanten is kwetsbaar. Als dat door externe omstandigheden wordt afgesloten of minder wordt bezocht, valt alles weg voor de retailer.”
Andere prioriteiten
En ja, constateert Zwijnenburg.
“Er zijn ook gewoon te veel mode- en schoenenwinkels die bovendien vaak spullen verkopen die ook op veel andere plaatsen, zowel fysiek als online, te koop zijn.” Thuiszittende consumenten hebben volgens hem nu andere prioriteiten, vooral in en rondom het huis. Dat nieuwe overhemd komt later wel.
Wie wil overleven met een fysieke winkel zal volgens de sectorspecialist moeten bouwen aan eigen merken of zich met bestaande merken moeten onderscheiden. Kansen ziet Zwijnenburg ook voor grote, zogenoemde weidewinkels, waar mensen naartoe komen om te winkelen als dagje uit.
Tot slot zou de hernieuwde aandacht voor lokale retail een reddingsboei kunnen zijn voor de plaatselijke middenstander in kleding en schoenen. “Waar veel grote ketens tijdens de crisis al snel filialen sloten, bleven lokale winkels grotendeels open.
Dit heeft geleid tot een herwaardering van de lokale winkels. Die moeten dit positieve momentum na de crisis pakken en gaan samenwerken.”
Bron: Trouw Joost van Velzen